Klassieke beelden
Diner op het bal.
1. Wat zou het onderwerp kunnen zijn van dit schilderij?
Antwoord: Een bal waarop mensen iets vieren.
2. Hoe zie je dat ze iets vieren op het bal?
Antwoord: Je ziet mensen die aan het eten zijn en die dansen. Je ziet grote kroonluchters aan het plafond. En de dames hebben grote rokken aan.
3. Zie je mensen die duidelijker geschilderd zijn? En zo ja, waar dan?
Antwoord; Ja die zie je duidelijk vooraan in de linkerhoek. Dat zijn namelijk 2 kelners.
4. Wat moet een kelner doen op zo’n bal denk je?
Antwoord: De kelner is een soort ober, die zorgt dus voor de drankjes en hapjes op zo’n bal.
Deze vragen vallen in het associatieve stadium, omdat de antwoorden zijn gebaseerd op associaties. Een kind ziet mensen dansen en eten, dit zou de gedachte van een feest op kunnen roepen bij een kind.
Een levensecht ideaal.
1. Wat zou het onderwerp van dit beeld kunnen zijn?
Antwoord: Een meneer die half naakt staat.
2. Wat zie je aan deze meneer?
Antwoord: Hij kijkt naar links en heeft Romeinse kledij aan.
3. Wat staat er naast de meneer?
Antwoord: Naast de meneer staat een boomstronk met een soort klimop er omheen.
4. Hoe kijkt deze meneer?
Antwoord: De meneer kijkt sip. Zijn mondhoeken zijn naar beneden getrokken, maar met zijn lichaam straalt hij een bepaalde trots uit. Net alsof hij een overwinning heeft gehad.
5. Waarom zou deze meneer in deze houding staan?
Antwoord: Omdat hij misschien iets had gewonnen. Hij staat met zijn linkerhand triomfantelijk omhoog en houdt hierin een voorwerp vast.
Deze vragen vallen zowel in het associatieve stadium als in het mimetische stadium, omdat sommige puur als associatie zijn. Maar andere dingen zijn ook echt werkelijkheid, zoals de gezichtsuitdrukking van deze man.
Moderne beelden
De gestolde dans van de gouden Kate.
1. Wat zou het onderwerp van dit beeld kunnen zijn?
Antwoord: Een mevrouw die in een speciale houding zit.
2. Wat voor houding zou dit kunnen zijn?
Antwoord: Een yoga houding.
3. Van welke materiaal is het beeld gemaakt?
Antwoord: Van goud.
4. Wat valt je op aan het beeld?
Antwoord: De manier waarop ze zit en hoe ze haar handen tegen haar voeten drukt.
Deze vragen vallen onder het associatieve stadium, omdat je hier voornamelijk associaties op los kan laten gaan. Je komt niet achter de exacte betekenis.
Acryldoek uit de serie Paradise
1. Wat zou het onderwerp van dit schilderij kunnen zijn?
Antwoord: Een tropische vogel in een tropisch land.
2. Wat voor vormen zijn er gebruikt?
Antwoord: Er zijn ronde vormen gebruikt, rechthoeken, strepen een soort driehoeken. Maar het schilderij bestaat voornamelijk uit ronde vormen.
3. Wat zou er aan de hand kunnen zijn op het schilderij?
Antwoord: De grote vogel zou vast kunnen zitten in het water. En de kleine vogels zouden zijn baby’s kunnen zijn.
4. Waar associeer je de vogels mee, met welk bestaand dier?
Antwoord: Met een papegaai.
De vragen van dit beeld zijn uit het associatieve stadium, omdat je bij dit beeld ook heel veel associeert. Je kan er een warm land aan associeren, maar ook een papegaai of een andere vogel. Ook zijn er vragen die je kan stellen met betrekking tot het fotografisch realistisme, zoals wat voor dier het is. En wat dit te maken zou kunnen hebben met de natuur.
Post - Moderne beelden.
Sherk.
1. Wat is Sherk voor ding?
Antwoord: Een oger.
2. Waar zouden ze heen rennen?
Antwoord; Naar Ver, Ver hier vandaan.
3. Wat zie je nog meer op het plaatje?
Antwoord: Je ziet een meisje, die prinses zou kunnen zijn. Je ziet Sherk want die rent in het midden. En aan de rechterkant van Sherk rent een ezel. En achter hun aan zit een draak.
4. Wat zie je heel duidelijk?
Antwoord: Dat de draak vliegt en dat de rest rent. En je ziet heel duidelijk de tegels en de lucht.
De vragen bij dit beeld zijn expressieve stadium, omdat kinderen die de film hebben gezien er meer over vertellen dan kinderen die de film niet hebben gezien. Toch kan je hier ook het associatieve en mimetische stadium naar vormen halen. Door vragen te stellen wat er gebeurt en waarvoor ze weg rennen.
Enchanted:
1. Wat zie je gebeuren in het filmpje?
Antwoord: Je ziet ze vanuit de sprookjes wereld, terecht komen in de echte wereld.
2. Wat gebeurt er met de dieren?
Antwoord: De dieren konden eerst praten in de sprookje wereld en als ze in de echte wereld zijn niet meer.
3. Waar komen ze uit?
Antwoord; Ze komen uit een riool put.
4. Wat is er typisch voor dit sprookje?
Antwoord: Dat ze vanuit de sprookjeswereld naar de echte wereld gaan.
De vragen bij dit beeld zijn uit het expressieve stadium, omdat er een betekenins in het filmpje zit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten