De beeldende probleemstelling en het doel
Beeldend doel: de leerlingen kunnen aan het eind van de les verschillende primaire en secundaire kleuren benoemen, onderscheiden en gebruiken.
Betekenis & Activiteit
Het gaat erover dat de leerlingen een sprookje gaan natekenen met daarin de belangrijkste aspecten van het sprookje. Bij deze tekening van het sprookje mogen de leerlingen alleen gebruik maken van primaire en secundaire kleuren.
Er kan een keuze gemaakt worden uit de volgende sprookjes:
- Roodkapje
- Assepoester
- Rapunzel
- De gelaarsde kat
We beginnen de les met korte filmpjes (deze filmpjes lopen in elkaar over) van de bovengenoemde sprookjes.
Vervolgens leggen we de opdracht aan de llen uit. Hierin vertellen wij wat ze gaan doen en wat primaire en secundaire kleuren zijn.
De primaire kleuren zijn bijvoorbeeld:
- blauw
- rood
- geel
De secundaire kleuren zijn bijvoorbeeld:
- oranje
- paars
- groen
Ter inspiratie laten we nog plaatjes van de bovengenoemde sprookjes zien.
Hieruit mogen de leerlingen zelf kiezen welk sprookje ze willen uitwerken met primaire en secundaire kleuren.
Als allereerst doen de leerlingen een kort onderzoekje door primaire kleuren met elkaar te mengen. Als de leerlingen hier inzicht in krijgen (weten wat voor kleuren er na mengen ontstaan) dan kunnen ze beginnen met het tekenen van het gekozen sprookje.
Hierna tekenen de leerlingen eerst met grijs potlood het gekozen sprookje. Vervolgens laten ze dit aan de juf/meester zien en vertellen daarbij wie de hoofdpersoon is van het sprookje. Dan krijgen ze een nieuwe stuk karton waar ze de hoofdpersoon nogmaals op tekenen. Deze hoofdpersoon moet wel gelijk staan aan de andere hoofdpersoon op het getekende vel. Dan mogen de leerlingen beginnen met verven, waarbij ze moeten letten op de primaire en secundaire kleuren. Als de tekening geverfd en opgedroogd is, mogen de leerlingen beginnen met het maken van muizentrappetjes om de hoofdpersoon eruit te laten komen.
Dit zijn de eisen van de opdracht:
- Je moet minimaal 2 secundaire kleuren en 2 primaire kleuren in je tekening zitten.
- Er is geen wit meer zichtbaar in je tekening.
- De hoofdpersoon van het sprookje moet eruit springen d.m.v. kleurgebruik en pop-up.
Vorm
Het belangrijkste beeldaspect bij deze les is kleur.
De leerlingen leren dat er primaire kleuren zijn en secundaire kleuren. Zij kunnen hier ook voorbeelden van noemen. Uiteindelijk gaan ze snappen dat je primaire kleuren nodig hebt om secundaire kleuren te maken. Voor de tekening maken ze hier dan ook veel gebruik van.
Materiaal
- verf à rood, geel, blauw.
- A3 - karton.
- grijze potloden.
- stroken papier.
- kleinere stukken karton.
- filmpjes en illustraties van de sprookjes.
Beschouwing
We beginnen met een filmpje over de verschillende sprookjes waaruit gekozen kan worden.
Hierna gaan we vragen stellen over het filmpje;
- Wat hebben jullie gezien in het filmpje?
Vervolgens vertellen we waarom we de filmpjes hebben laten zien.
Na het filmpje laten we het schilderij van Paradise zien. Hierbij stellen we de volgende vragen:
- Wat zou dat filmpje te maken kunnen hebben met het schilderij?
- Waarom denk jij dat?
- Waarom denk jij dat?
Dan vertellen wij dat iedereen een eigen tekening gaat maken van een sprookje, waarbij
ze gebruik maken van primaire en secundaire kleuren. We geven uitleg over de primaire en secundaire kleuren. Daarbij stellen we vragen:
- Wat valt er het meest op aan het schilderij als je kijkt naar de kleuren?
- Wat zie je op dit schilderij?
- Wat zou dit schilderij kunnen betekenen?
- Welke vormen zie je in het schilderij?
- Waarvan denk je dat het schilderij is gemaakt?
De tekening die de leerlingen gaan maken, moeten aan de volgende eisen voldoen:
- Je moet minimaal 2 secundaire kleuren en 2 primaire kleuren in je tekening zitten.
- Er is geen wit meer zichtbaar in je tekening.- De hoofdpersoon van het sprookje moet eruit springen d.m.v. kleurgebruik en pop-up.
Werkwijze
De leerlingen leren dat je op verschillende manieren primaire kleuren kunt mengen en dat daaruit secundaire kleuren ontstaan.
Verder leren we de leerlingen dat ze een bepaald aspect naar voren kunnen laten komen uit de tekening. We demonstreren dan ook hoe je een belangrijk aspect naar voren kan laten komen. Verder lopen wij rond in de klas en geven hulp waar nodig is. Als er tijdens de opdracht blijkt dat er leerlingen zijn die er echt niet uitkomen, mogen zij aan de instructietafel komen zitten voor extra hulp.
Onderzoek
De leerlingen gaan onderzoeken hoe je de primaire kleuren kunt mengen en welke secundaire kleuren daar dan uit kunnen staan. Daardoor krijgen ze meer inzicht in het maken van de juiste secundaire kleuren. Ook kunnen ze de betekenissen en het verschil van primaire kleuren en secundaire kleuren beter voorstellen door dit onderzoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten